Voor hoofdpagina klik : hier
Transportmiddelen Ondergronds (Zie ook Mijnbouw)
Transportbanden
Foto Jo Kelderman
(Nuth)
Steenkolenmmijn Valkenburg
Locomotief (machinist aan het woord) 1
Vervoerde
met de locomotieven kolen en materiaal.
Werd
hij belast met het vervoer van personen dan werd een extra opleiding vereist.
Omdat
tijdens het vervoer van personen verboden was te rangeren bij de schacht moest
je een kwartier eerder naar beneden om de lok voor de personentrein te zetten.
Meestal
als ik met de personentrein aankwam in de afdeling werd deze op een zijspoor
gezet tot een uur voor einde dienst
Interieur van personenwagon (aantal personen 14) Foto Jo Kelderman
Daarna
ging ik met een kolentrein richting schacht.
Dan
weer met lege wagens richting afdeling.
Tussendoor
moest er ook materiaal naar de afdeling gereden worden als de tijd er voor
was.
Ieder
had zijn eigen lok ik had lok 13.
En daar
had je ook de verantwoording voor.
Als je
onderweg wat vreemds hoorde moest je direct de vervoerregelaar en monteur via
de mobilofoon in de lok oproepen.
De
vervoerregelaar kon precies zien waar de machines waren in het mijnveld.
Er
lagen contacten tussen de sporen en als je daar over reed ging bij hem op een
paneel een lampje branden.
Er
waren ook seinen ondergronds.
Als je
een transportgang inreed en je kwam een rood licht tegen dan moest je wachten
want dan kwam er een trein uit tegengestelde richting.
Dat kon
de vervoerregelaar allemaal regelen.
Wissels
werkten op luchtcilinders.
Ietsje
voor de wissel hing een rond lichtgevend plaatje.
Als je
daar tegenaan klikte ging de wissel om.
Dus het
was allemaal goed geregeld ondergronds.
Bij een
ongeval mocht er geen transport meer plaats vinden in die afdeling.
Dan
moest je naar de schacht rijden om de ongevallenwagen te halen.
Daar
kon je van de achterkant een brancard in schuiven.
Kwam je
in de buurt van de schacht dan werd dat gelijk doorgegeven aan de seingever.
Die
hield de kooi vast zodat de gewonden direct naar bovengronds konden.
Daarna
werd het transport weer hervat in de afdeling.
Ook
hing om de 15 meter een waterslang om water bij te tanken voor de koeling van
de dieselmotoren.
Het
gebeurde ook wel eens dat een de locomotief ontspoorde en dat was werken
geblazen.
Meestal
overuren want een locomotief woog 3 ton.
En die
had je zomaar niet weer op de rails.
foto
van Wolfgang Schubert
Ontsporing
zie de ravage
Personenvervoer
De
personenwagens werden dicht gehangen met deuren.
Het
vervoer ondergronds vindt plaats op smalspoor en er bestaat de mogelijkheid dat
een wagen kon kantelen.
Ook kan
er ijzer, buizen of hout uitsteken in de gangen en rij je daar op in dan leidt
dat tot zware verwondingen.
Moest
je vervoerd worden buiten het personenvervoer dan mocht je plaats nemen in de
derde wagen achter de locomotief en kon je plaatsnemen op een soort
hangzitmatje.
Personenvervoer anno 2005 Schacht Haltern
1 (Duitsland)
Personentrein in Sharlstone
mijn Engeland . Foto Pete Clement (GB)
Foto
Heinz Grossmann
Een
kolentrein bestond meestal uit 60 a 70 mijnwagens.
De
wagens en de inhoud kolen waren elk een ton.
Een
trein met lege wagens kon meer meenemen
Er mochten slechts zoveel wagens
mee dat het geheel tussen de gesloten luchtdeuren pasten.
Maar de
trekkracht van een locomotief lag veel hoger
Het
waren dan ook 6 cilinder diesels.
Nou
over de uitlaat
Die
werd via een extra leiding van de watertank gekoeld.
Later
hebben ze daar een automatische beveiliging in gebouwd.
Bij
grote warmte sloeg de motor automatisch af en dan werd de locomotief naar de
locloods gesleept om af te koelen.
Daar
bleef hij dan een uurtje of twee staan
Later
werd die dan weer opnieuw gestart.
Dat was
ter voorkoming van mijngasontploffingen.
Over de treingeleider
Hij
gaat samen met de machinist met de voortrek naar beneden.
De
geleider controleert of alle personenwagens goed zijn aangekoppeld.
Hij
moet voor dat de trein vertrekt zich er van overtuigen of alle deuren dicht
zijn en geeft dan het vertreksein aan met zijn fluit.
Fluitsignalen
Één lang fluitsignaal is
halt
Twee
korte fluitsignalen is vooruit
Drie
korte signalen betekent achteruit
Licht of armsignalen.
lamp of arm heen en weer zwaaiend met de lamp dwars op de richting van
de galerij of steengang = halt
lamp of arm op en neer zwaaiend met de lamp in dezelfde verticale lijn
= vooruit
lamp of arm een cirkel beschrijvend dwars op de richting van galerij
of steengang = achteruit
Lichten een rood licht = onveilig
Wit of
groen licht = veilig
Dan bij
een tussenafdeling mag ik ook pas verder rijden als ik het sein van de
treingeleider gekregen heb.
Zwaar transport
Dat
gebeurde meestal op Zaterdag en Zondag.
Extra
dienst onder leiding van de schachthouwers die ook mee naar ondergronds gingen
om de trein te begeleiden.
Die
waren extra voor dit werk opgeleid omdat zij ook verantwoordelijk zijn hetgeen in de schacht gebeurt.
U heeft bij algemeen kunnen lezen dat er ook materiaal onder
de lift werd bevestigd.
Zand
Werd
niet alleen gebruikt in vochtige steengangen maar ook bij langere kolentreinen
Door
het gebruik ervan kreeg de locomotief meer grip op het spoor.
Daarmee
werd het doorslippen van de wielen voorkomen
Eens in
de 6 maanden werden de wielen vervangen
Dan
ging de locomotief naar bovengronds
De rails
en wissels leden ook onder de slijtage
Deze werden dagelijks door een spoorploeg gecontroleerd
Transport van en naar de
afdeling
Ik had
een witte en een rode potlamp
Over
het rangeren in de afdeling bij de laadkast
Een
tekening van gemaakt zie tekening maar wordt duidelijker gemaakt te zijner tijd
Bij
Fig. 1
Kom ik
met de lege trein aan bij de laadkast
Voor de
wissel stop ik
Fig 2 Pak de lange ketting en hang die aan de voorste wagen
Fig 3 Rij over de wissel en leg die om en trek dan de lege trein naar
binnen tot dat de hele trein naarbinnen
is getrokken
Fig 4
Kom dan
met de losse locomotief terug
Hang de
ketting weer aan de voorste wagen en trek die dan tegen die andere lege wagen
aan waarna ik ze dan aan elkaar koppel Fig 5
Rij dan
met de locomotief voor de kolen trein Fig.6
Ik ga
dan naar de lader toe zeg hem hoeveel wagens ik meeneem
Want
hij nummert die een voorbeeld
Als hij
tot 200 honderd genummerd neem ik die mee
Aan de
laatste kolenwagen hang ik de rode lamp
Dan
loop ik richting locomotief en kijk tevens of alle kolenwagens aan elkaar gekoppeldt zijn
Dan
sein ik met mijn witte lamp naar de lader dat ik vertrek en hij moet zich
overtuigen of ik alles meeneem
Bij de
laadbak ligt tussen het spoor
een wagedoordrukker
Zodat
hij elke keer een lege wagen onder de laadkast krijgt
Aan de
schacht
Als ik
vanuit de afdeling met de kolentrein naar de schacht rij geeft de
vervoersregelaar mij via de mobilofoon aan waar ik de trein moet laten staan
als ik bij de schacht kom
Meestal
zijn er in de steengang een of twee sporen waar ik de kolentrein kan achter
laten
Als ze
dan nodig zijn worden ze door een andere machinist bijgetrokken tot in de
kettingbaan. Soms gebeurt dat ook met een lier
Boven aan
de kettingbaan staat de schachtjongen die koppelt de wagens af en van daar uit
lopen de wagens in een remstoel
Dat is
een stoel die schuin naar voren afloopt
Moeten
de wagens doorlopen dan opent de seingever de remstoel via een handel
Alles
werkt op perslucht
Voor de
kooi ligt ook weer een wagenstoter en tussen de schacht en vloer ligt een
zweefvloer dat wil zeggen als hij de kooi omzet dan gaat die automatisch
mee zo dat er niks kan gebeuren
Achter
de schacht werken drie man om treinen op te stellen
Twee
sporen voor lege treinen
Een
spoor voor grove stenen en het ander voor materiaal
Twee
machinisten zijn constant in de weer om treinen klaar te zetten die als ik kom
bedrijfsklaar zijn om naar de afdeling te vertrekken
In de
onderste etage van de kooi staat een rode lamp als waarschuwingsteken voor de
seingever dat hij de laatste etage heeft
Foto
Pete Clements (Engeland)
Locomotiefloods (Mijn Bentley
bij Duncaster Engeland)
Locomotiefmachinist aan het woord 2
Hallo Wim,ook
ik heb een verhaal: Op dagdienst vertrok ik met loc.nr. 3 die in Valkenburg
staat met een trein kolen van 175 wagens van laadkast 250 G richting schacht,
zoals de voorschriften luiden moest de laatste kolenwagen voorzien zijn van een
rode lamp. Ik wist dat ze aan het spoor aan het werken waren op 800 meter van
de schacht. Na de belsignalen bevond zich niemand meer in het spoor en lieten
ze de trein passeren. Het kwam voor dat kolenwagens zich afhingen, zoals toen
ook het geval was.De mensen gingen weer aan het werk toen de kolentrein voorbij
was en letten niet op de laatste wagen waar de rode lamp opstond.
Ongeveer twintig wagens kwamen langzaam aanrollen toen de trein al
langs was .Een kompel is toen onder deze wagens gekomen.
Ik was bezig de trein naar de schacht te trekken toen ze kwamen
aanrennen en de vervoerregelaar waarschuwden dat er iemand onder de kolenwagens
lag.
Met zeer zware verwondingen
,bekken verbrijzeld, ,breuken aan benen en
armen is hij naar boven gebracht
Hij heeft zeer lang in het ziekenhuis gelegen .Toen hij naar
maanden naar huis mocht was hij zwaar invalide.
Eerst gingen ze er vanuit dat ik de schuldige was.Locomotief mocht
niet meer rijden eerst kwam het Staatstoezicht naar beneden om de tachograaf
kaart te onderzoeken of ik te hard had gereden. Gelukkig was dat het niet het
geval,toen had ik geen rode lamp op de laatste wagen
gehad en ga zo maar door.
Bij het vertrekken heeft man die aan de laadkast de rode lamp er
op gezet en onderweg stond hij er ook op naar verklaringen van mensen die op
een andere plaats aan het werk waren. Maar soms moesten ze ook iemand hebben
die ze schuld konden geven
Vaak zijn we op bezoek geweest toen hij in het ziekenhuis lag waar
hij ook zeer dankbaar voor was.
Veelal gebeurde het dan ook dat mensen onvoorzichtig waren en
tussen wagens kropen met alle gevolgen van dien.
Ik weet niet of je hier iets aan hebt,maar waarschijnlijk zullen
er misschien kompels zijn die zich dit ongeval wel herinneren,.als
je jou site bezoeken.
Ook zullen er locomotiefmachinisten zijn die dergelijke dingen
hebben meegemaakt .
Op de 250 meterverdieping van de Oranje Nassau I reden acht
elektrische locomotieven en vier diesels
Achter elektrische locomotieven mocht je 175 kolenwagens meenemen
en 175 lege wagens en 80 wagens met vulstenen (wasberger). Deze waren
ontzettend zwaar omdat die klein waren en ook nat.
Bij de diesels mocht je 120 kolenwagens 120 lege wagens en 60
wagens met vulstenen meenemen
Op een gegeven moment mochten er
geen mensen meer in lege wagens meegenomen worden. Vervoer van personen mocht
alleen nog in de gele dafjes zoals wij die noemden..
Ik meende deze ook in Valkenburg gezien te hebben.
Het traject
voor elektrische locomotieven was ongeveer 6 kilometer lang. Personentreinen en
lege wagens werden dan overgegeven aan de diesel die dan verder ging tot het
eindpunt.
Loc nummer
3 was de enige loc waar niemand achter op mocht zitten. Andere
loc’s hadden wel een zitplaats voor treingeleiders of mensen die bij ons achter
de trein waren zoals dit werd genoemd, kolenwagens nakijken of die waren
aangekoppeld, wissels omleggen enzovoorts
Op de 420mv van de O.N.1 had men de beschikking over 3 Deutz en een Kromhout locomotief.
Bij aanvang van de diensten vertrok een machinist met de
personentrein vanaf de schacht en de andere vertrok met een trein lege wagens
naar de afdeling.
Er waren steeds 2 loc.s in gebruik.
De machinist die de personentrein gereden had rangeerde die na
gebruik op een zijspoor en ging dan naar de baan waar de kolen werden geladen
en vertrok weer als hi genoeg wagens had.Zo werd er
op en af gereden. Op deze verdieping was maar een laadkast. Ook was hier een
scheiding van luchtdeuren naar de Oranje Nassau III. Deze werd later opgeheven,
toen er een nieuwe automatische laadkast kwam en verder doorreden op het gebied
van de Oranje Nassau III.
Ook ging men via een personentransportband van de 420 naar de 545
meterverdieping laatstgenoemde mijn. Daar aangekomen deden we alleen
personentrein rijden en brachten mensen naar de afdeling. Materiaaltransport
werd alleen op nachtdienst gedaan.
Dit was mijn bijdrage dan
Glück Auf,
Jo Schoenmakers nummer 472.
Tekening van Jo
Schoenmakers
In de Duitse mijn Anna 2 Alsdorf
Fritz Rennsmann
bouwjaar 1962 GG1970 B 66 KW Spoorbreedte 600 mm
Deutz in de jaren 60 gebouwd Spoorbreedte 560 mm.Fabrikant Bedia Bonn
Accu locomotief AEG
uit de jaren 50 en kon uit 2 delen worden samengesteld.
Op benzol
Deutz uit 1928 1 cylinder
Nederland.
Staatsmijn Emma.In
1914 perslucht locomotieven daarna diesellocomotieven du Croo
und Brauns en Kromhout
Persluchtlocomotieven deze
werden afgeperst tussen (150-180 atmosfeer
Hoek en Schwarzkopf.
Fabrikanten van Perslucht
locomotieven fabrikant Werkspoor en Hoek uit Schiedam
Benzine locomotieven
Staatsmijn Wilhelmina: merk Montania Nordhausen begin 1900
Elektrische locomotieven
Oranje Nassau 1 AEG/BBC (110 volt gelijkstroom).Deze mochten
alleen worden gebruikt bij de intrekkende schacht
Elektrische locomotieven (alleen
in gasarme mijnen) bij intrekkende schacht vermogen 110 volt en gelijkstroom.
Op de mijn Julia reden deze ook op
de 360 meterverdieping. Het merk is mij niet bekend.
Mannummer 1308
Mike Körver locomotiefmachinist
ondergronds in de Domaniale Mijn Kerkrade
Personenvervoer
Vanuit schacht per trein
Te voet
Per rijwiel,
dat vervoermiddel kan worden voortbewogen op de spoorrails
Indien toegestaan in bandgalerijen
op transportband
Stoeltjeslift
Verboden gebruik te maken van
sleepbakken, monorails of kettingtransporteurs
Foto Frank welgemoed
Personenvervoer op transportband (jasper welgemoed)
Verdiepingen Domaniale mijn
Verliepen
als volgt :Op de 40 meterverdieping waren
schuilkelders.
Bij luchtalarm
ging het bovengrondspersoneel met schacht Willem 1
naar beneden.
Die
schacht ging maar tot de 150 m verdieping.
Vandaar
kon met de ladderschacht naar de 200 meterverdieping..
Op
excursie ondergronds als derdejaars Ondergronds Vakscholier (OVS ) gingen we
met de schacht naar beneden naar de 150 meter verdieping.
Vervolgens
naar de 200 meter verdieping.
Per
lift naar de 500 meter verdieping.
Waar
dan een personentrein klaar stond die ons naar de Berenbosch
bracht
Schacht
Nulland ging maar tot de 200m. verdieping.
Schachten
van de Beren Bosch gingen alle twee naar de 500 meter verdieping.
Een
schacht werd gebruikt voor grove stenen naar boven te transporteren
Die
kwamen dan weer als wasberger(om pijlers vol te blazen beneden
En de
anderen schacht ging naar de 380 meter verdieping.
Alleen
de schacht op de Domaniale ging tot de 620 meter verdieping.maar
was afgediept tot 800 meter.
Maar
daar hebben ze nooit kolen gedolven
Met dank aan Mike Körver
(Machinist 500 meterverdieping Domaniale Mijn)
Electrische locomotieven
Deze waren alleen toegestaan in
gasvrije of zeer gasarme mijnen en alleen inde steengangen bij de intrekkende
schacht.
In Nederland reden die alleen op
de Oranje Nassaumijn I in Heerlen.
Onderstaand ziet u een accu
locomotief in de mijn “ Hermann Beilstein Westerwald.”.
In deze mijn vond ontginning
plaats door middel van stollenbouw (dus geen schachtbouw) maar men gaat vrijwel
horizontaal het gebergte in.
Op de foto ziet u dat de
ondersteuning bestaat uit kokerbouw.
Deze methode is zeer duur.
Foto frank Glaubitz
Fietsen
Mensen die geen vast werkpunt
hadden ondergronds konden gebruik maken van fietsen.
Dat waren bijvoorbeeld : elektriciens,
bankwerkers, mijnmeters, kort gezegd mijnwerkers die tijdens een dienst
verschillende werkpunten moesten bezoeken .
Ook degenen die tussendiensten
hadden, want het personenvervoer reed alleen tijdens dienstwisseling.
Foto Jean Weijers (Project school
naar Schacht)
Kolenwagens en sleden
Foto: Jo Kelderman (Nuth)
Steenkolenmijn Valkenburg
Foto Pete Clement
Diesellocomotief (Yorkshire main colliery omstreeks 1980), The name of the loco is a HUNSLET 100 HP FLAME PROOF DIESEL.
Hier onder het interieur van de Loc